Wie denkt, moet geloven  (hoofdpagina)

Recensie door Bart van den Dikkenberg, voor het RD (7 februari 2020)   -   pdf


Redelijk geloof in de Schepper

   Stel, er woont in Papoea een geïsoleerde stam Neanderthalers. Ze weten niets van moderne technologie. Op een dag crasht er een vliegtuig. De wilden komen in aanraking met moderne reddingswerkers. Deze fictieve ontmoeting beschreef dr. Arthur Wilder-Smith in Wer denkt muss glauben (1980). Uitgeverij Maatkamp gaf het onlangs uit als Wie denkt, moet geloven.
   De Neanderthalers proeven ingeblikt voedsel, en ontdekken dat Homo sapiens het bestaan van een Schepper ontkent. De primitieve wilden geloven echter dat Hij alle mensen heeft gemaakt uit leem, en dat ze weer tot leem zullen terugkeren. Ze vinden het ronduit dwaas dat de moderne mens gelooft dat leem en zonnewarmte zich spontaan tot leven kunnen organiseren. Waarom ontstaat er dan in een conservenblik geen leven, terwijl materie en energie ruimschoots voorhanden zijn?
   Als ze leren dat een bevruchte eicel de informatie bevat van 1000 boeken van 500 pagina’s, slaan ze van verbazing de handen ineen. ‘Dus dit ontstond spontaan?’ Zo veel irrationeel geloof gaat hun boven de pet.
   ‘Uw ongeloof in de Schepper gaat in het geheel niet gepaard met een betere kijk op experimenteelwetenschappelijke zaken. Uw atheïsme is louter emotioneel en volkomen in tegenspraak met uw eigen rede en gezond verstand.’ Het boekje van Wilder-Smith heeft na al die jaren nog weinig aan actualiteit ingeboet.


Recensie door Marco van Putten, voor het blad Uitdaging (27 december 2022)   -   web


Geloven in God is rationeel

   Tegenwoordig wordt niet geloven in een God steeds meer de norm. Geloven zou irrationeel, naïef en belachelijk zijn. Maar is dat wel zo? Wijlen professor A. E. Wilder-Smith beweert in zijn boekje Wie denkt, moet geloven het tegenovergestelde. Hoe onderbouwt hij dat?


Boekanalyse

   Arthur Ernst Wilder-Smith (1915-1995) studeerde natuurwetenschappen, fysische organische chemie en farmacologie aan diverse universiteiten, waaronder die in Oxford. Hij werd docent aan verschillende universiteiten en schreef verscheidene boeken.
   In dit boekje gaat Wilder-Smith in op het verschil tussen het geloven in een Schepper en het aanhangen van het biologisch-materialisme als verklaring van het universum. Hij beschrijft dit in vijf hoofdstukken met een oplopende lengte. Het boekje begint (hst. 1-3) met een fictieve ontmoeting tussen Neanderthalers en moderne mensen. Zouden ze elkaar begrijpen? Daarna worden de vier moderne wereldbeelden besproken, waarbij vooral de vraag naar Gods persoonlijkheid en Zijn betrokkenheid bij het universum centraal staat (hst. 4). In het laatste hoofdstuk wordt besproken waarom en hoe een mens contact met God kan hebben. In enkele voetnoten wordt naast bron- ook achtergrondinformatie gegeven.


Pad naar de ondergang

   In het verhaal zijn de moderne mensen verbaasd over het intellect van de Neanderthalers. Vooral over hun kennis van de natuur en hoe zij die naar hun hand wisten te zetten. Wilder-Smith stelt echter dat als de twee mensengeneraties elkaar zouden ontmoeten de Neanderthalers onder de indruk zouden zijn van de moderne technologieën, maar ook erg teleurgesteld. Want de moderne mensen hebben het geloof in de Schepper afgezworen en vervangen door een vertrouwen in hun eigen wetenschap. Feitelijk in materialisme. De Neanderthalers zouden stellen dat dit vanuit hun optiek niet getuigt van rationeel, maar emotioneel denken. Dat verklaart waarom moderne mensen zo onderling verdeeld zijn. Hoe konden moderne mensen het ontwerp, de ingebouwde intelligentie en de gerichte sturing (Geest) in de wereld ontkennen, door alleen uit te gaan van materie + energie, toeval en voortbestaan door geschiktheid (fitness) in een bepaald omgeving? Zo tegen het gezonde verstand ingaan zou volgens de Neanderthalers uitlopen op zelfvernietiging. De Neanderthalers zouden het wereldbeeld van de moderne mens een waanvoorstelling noemen die losstaat van de werkelijkheid van de omringende wereld. In feite zou de moderne mens daartegen rebelleren.


Evaluatie

   Dit boekje schetst heel beknopt de essentie van het enorme gebrek van de mainstream wetenschap die gebaseerd is op de evolutietheorie. Dit in tegenstelling tot de wetenschap die nog steeds uitgaat van het wereldbeeld gebaseerd op een Schepper God. Die mainstream wetenschap stelt echter steeds vaker en met toenemende, stellige zekerheid aan te tonen dat het wereldbeeld gebaseerd op een Schepper God vals is. Wilder-Smith baseert zijn betoog op traditioneel christelijke overtuigingen. Zoals dat het universum nog een betrouwbaar getuigenis geeft over God, en dat het paradijs het einddoel van de mens zou zijn. In dit boekje worden nogal wat wetenschappelijke termen genoemd, waarvan de meesten kort worden uitgelegd. Dat is handig om meer begrip te krijgen van wetenschappelijke artikelen.


NBD|Biblion recensie - Redactie

   Met behulp van een eenvoudige moderne parabel wil de schrijver aantonen, zowel uit de schepping als uit de Bijbel, dat God de Schepper en Verlosser van de wereld is. De schrijver gaat uit van een gefingeerde stam van Neanderthalers, die ergens geïsoleerd leeft in de jungle van een gefingeerd Papoea. Door een neergestort vliegtuig kwam ze in aanraking met de moderne beschaving, met de verworvenheden en de wetenschappelijke inzichten ervan. Terwijl de moderne wetenschappers het ontstaan van wereld en mens zonder God kunnen verklaren, hebben de Neanderthalers als rationeel denkende wezens de overtuiging dat deze moderne verworvenheden hen bevestigen in het geloof in een persoonlijke God. De bijbelse boodschap versterkt hen daarin. Eenvoudig en leesbaar geschreven.