Deze tekst is auteursrechtelijk beschermd.

Onze samenkomsten - Basislessen deel 3


door Watchman Nee


Les 14. Aansluiting zoeken bij een gemeente




   Wanneer men tot geloof is gekomen, dan dient zich direct het probleem aan van het aansluiting zoeken bij een plaatselijke gemeente. We zeiden al eerder (Deel 2, De goede belijdenis, les 9) dat wij van de wereld moeten worden afgescheiden. Maar dat is nog niet alles; er is ook nog de positieve kant, namelijk het zich aansluiten bij een gemeente. (We houden niet van de uitdrukking ‘zich aansluiten bij een gemeente’, maar ter verduidelijking gebruiken we deze term tijdelijk.) We willen nu vier punten noemen die met deze kwestie te maken hebben.


Wij moeten ons aansluiten bij een gemeente

   Veel gelovigen denken dat zij in hun eentje ook wel christen kunnen zijn; zij denken dat ze het niet nodig hebben zich aan te sluiten bij een gemeente. Zij zeggen: wij willen Christus wel, maar de Gemeente niet. Wij hebben onze persoonlijke relatie met Christus; een relatie met de Gemeente hebben we niet nodig. Kunnen we niet in ons eentje bidden? Natuurlijk kunnen we dat. Kunnen we de Bijbel niet in ons eentje lezen? Dat kunnen we ongetwijfeld. Waarom moeten we dan zoveel moeite doen om te proberen met anderen gemeenschap te hebben? Waarom kunnen we niet gewoon in ons eentje met de Here gemeenschap hebben? Omdat het nodig is zulke gedachten tegen te gaan, moet men jonggelovigen laten zien dat zij zich bij een gemeente aan moeten sluiten, ongeacht hun persoonlijke mening daarover. Zij moeten gaan inzien dat er twee kanten zitten aan het behouden zijn.
   Allereerst is daar de persoonlijke kant van de zaak. Van de persoonlijke kant bekeken, kan een persoon zelf leven ontvangen en tot de Here bidden. Hij kan zichzelf opsluiten in zijn kamer en in de Here geloven. Maar wanneer persoonlijk behoud alles is wat hij kent, dan zal hij zich niet normaal ontwikkelen, hij zal niet volharden, en hij zal ook niet veel vorderingen maken. De christen die als een kluizenaar leeft en toch vorderingen maakt, moeten wij nog tegenkomen. Er zijn er echter die denken dat een gelovige als een kluizenaar kan leven, verscholen in de bergen, acht slaande op niets anders dan het hebben van gemeenschap met de Here. We moeten echter beseffen dat het geestelijk leven van zulke personen in het algemeen nogal oppervlakkig is; wanneer er een echte test of beproeving komt, dan houden ze geen stand. Wanneer de omstandigheden rooskleurig zijn, gaan ze misschien door, maar als de omstandigheden zich tegen hen keren, zijn ze niet in staat om te volharden.
   Er zit een nog een andere kant aan het christenleven - de gemeenschappelijke kant. Het Woord van God leert ons dat van de gemeenschappelijke kant gezien niemand een op zichzelf staand christen kan zijn. Zo gauw een persoon gered is, wordt hij lid van het gezin van God; hij is een van Gods kinderen. Dit is een van de eerste openbaringen in de Bijbel. Wie wedergeboren is in Gods huis wordt door die wedergeboorte een kind onder vele kinderen. De volgende openbaring is dat allen die gered zijn tezamen Gods woonplaats vormen, het huis van God. Dit huis is anders dan het eerste huis, omdat het een woonplaats is; het eerste huis is immers een gezin. Deze openbaring wordt gevolgd door de openbaring van het feit dat alle christenen als lichaam van Christus een eenheid vormen; zij zijn leden van elkaar. Laten we deze drie aspecten eens wat beter bekijken.


1. Wij zijn Gods kinderen, samen met vele anderen

   Het leven dat men ontvangt als men tot geloof komt, is een leven dat men deelt met vele anderen. Wanneer de gelovige het slechts van één gunstige kant bekijkt, of dat nu de kant is van het gezin van God, van de woonplaats van God, of van het lichaam van Christus, dan zal het beeld dat hij krijgt hem duidelijk maken dat hij slechts een deel van het geheel is. Hoe kan hij er dan naar verlangen geïsoleerd te leven? Dat te doen betekent in ieder geval dat hij niet zal kunnen genieten van de ganse volheid die hij in God bezit. Hij kan proberen de gemeenschap met God te onderhouden, maar hij zal veel missen als hij niet op de juiste manier verbonden is met anderen. Hij zal niet in staat zijn het licht van het hogere en overvloedige leven uit te stralen, want alleen in de Gemeente wordt die volheid gevonden. Hoe kan iemand in een gezin met vijf broers en zussen leven zonder met hen te communiceren? Als ik het enige kind ben in het gezin, dan kan ik geen contacten onderhouden met mijn andere broers en zussen, omdat ik die niet heb. Maar als ik niet het enige kind ben, maar een van de vijf, slechts een deel van het gezin, hoe kan ik dan zeggen dat ik geen gemeenschap wil hebben met mijn broers en zussen maar dat ik in plaats daarvan het enige kind van mijn vader wil zijn? Kan ik mijzelf in mijn kamer opsluiten en tegen de rest van het gezin zeggen dat ze me niet lastig moeten vallen omdat ik vaders enig kind ben? Heb ik niets met de rest te maken? Is dat mogelijk?
   Wanneer iemand in de Here gelooft, wordt hij niet een eniggeboren zoon; hij wordt veeleer een zoon onder tienduizenden zonen. Dit feit maakt een einde aan de mogelijkheid zich op te sluiten teneinde alleen met de Vader gemeenschap te hebben. Hoewel u in een aards gezin als enig kind geboren kunt worden, bent u als u tot geloof bent gekomen, geboren in het grootste gezin ter wereld. Geen gezin kan groter zijn dan het gezin van God, want het bevat ontelbaar veel broeders en zusters. Veracht hen niet omdat ze met zovelen zijn; probeer veeleer hen te leren kennen en met hen te communiceren. U bent immers zelf een van hen? Als u helemaal geen verlangen hebt om uw broeders en zusters te zien, dan vraag ik me af of u wel een broeder of zuster in de Here bent. Hoe kan het bestaan dat het hart van iemand die uit God geboren is niet bewogen kan worden door degenen die ook uit God geboren zijn? Kan hij de gemeenschap met hen weigeren? Het is niet christelijk als iemand alleen maar aan zijn eigenbelang denkt. Als men lid van het gezin is, dan moet men een broeder voor de broeders zijn en een zuster voor de zusters. Zulk een relatie wordt veroorzaakt door het leven van God en is vol van liefde. Wie verlangt er niet naar zijn broeders en zusters, wie verlangt er niet naar om hen te zien en gemeenschap met hen te hebben? Dit is iets heerlijks! Denk alstublieft aan het volgende: hoewel u persoonlijk het leven van God ontvangt, is het leven dat u ontvangt het bezit van tienduizenden andere kinderen Gods; dat van u is slechts een deel van het geheel. Uw nieuwe leven is geen leven dat een onafhankelijke natuur heeft - het eist van u dat u gemeenschap hebt met de rest van de broeders.


2. De Gemeente is Gods woonplaats

   Laten we nu naar het tweede punt gaan. De Bijbel openbaart ons iets heerlijks wanneer hij ons toont dat de Gemeente de woonplaats van God is. Die openbaring vinden we in Efeziërs 2. Alle openbaringen in Efeziërs zijn geweldig groot, en deze in hoofdstuk 2 is er een van. Wij moeten weten dat God een verblijfplaats heeft, een woonplaats op aarde. In de Bijbel begint de gedachte van een woonplaats voor God met de tabernakel, en deze gedachte gaat door tot op de dag van vandaag. In het verleden woonde God in een prachtig huis, de tempel van Salomo. Nu woont Hij in de Gemeente, want vandaag is de Gemeente Gods woonplaats. Wij, de velen, zijn met elkaar verbonden om Gods woonplaats te zijn. Als individu zijn wij echter niet Gods woonplaats. Er zijn vele kinderen Gods voor nodig om een woonstede Gods in de Geest te kunnen vormen.
   Dit komt overeen met wat 1 Petrus 2:5 zegt: ‘(…) levende stenen (…) voor de bouw van een geestelijk huis (…).’ Hoe wordt dit geestelijk huis gebouwd? Met levende stenen, niet met dode stenen. De tempel van Salomo was gebouwd met dode stenen, maar vandaag wordt Gods huis met levende stenen gebouwd. Petrus was een levende steen, want dat is de betekenis van zijn naam. Door die levende stenen bij elkaar te voegen, krijgt God Zijn tempel. Kan een enkele gelovige een huis zijn? Wanneer er geen stenen op andere stenen zijn gemetseld, is dat geen goed teken, want dat suggereert de aanwezigheid van een ruïne. Het spreekt van de troosteloosheid en verlatenheid na een oordeel, wanneer er geen steen meer op de andere gelaten is. Wanneer men een huis wil bouwen, moet men stenen op elkaar leggen en deze met elkaar verbinden. God zij dank, u bent gered, u hebt uw vertrouwen op de Here Jezus gesteld, u bent nu een steen.
   Verberg uw steen dan niet ergens waar hij alleen is. Laat uw steen verbinden met de andere stenen en u krijgt een huis. Wanneer de stenen ver van elkaar verwijderd liggen en een onafhankelijk leven leiden, dan is dat niet alleen nutteloos; het kan ook ergernis veroorzaken. Zodra iemand in de Here gelooft, wordt hij een steen in de woonplaats van God. Hij is een steen, maar hij is onbruikbaar tot het ogenblik waarop hij een verbintenis aangaat met andere stenen. Het is net als met de onderdelen van een auto. De auto kan alleen rijden als de verschillende onderdelen in elkaar zijn gezet en met elkaar in verbinding staan. Wat heeft iemand eraan als hij alleen blijft? Hij is onbruikbaar en hij zal veel van Gods rijkdommen missen.
   We mogen niet zeggen dat levende stenen die alleen blijven dode stenen worden, maar het is zeker zo dat een steen - ook al is het een levende steen - zijn bruikbaarheid zal verliezen en geestelijke rijkdommen zal moeten missen als hij niet samen met andere stenen opgebouwd wordt tot Gods woonplaats. We kunnen Gods rijkdommen alleen in ons hebben als wij verbonden zijn met andere levende stenen; dan kan God in ons midden wonen. Daarom moeten wij de overtuiging in ons hart hebben dat wij ons bij de Gemeente moeten aansluiten. Het is geweldig te weten dat men gered is.
   Ik herinner mij dat ik eens las wat mijnheer Stoney ongeveer honderd jaar geleden zei: ‘Er gebeurde iets geweldigs nadat ik gered was. Op een dag kwam ik er achter dat ik bouwmateriaal was voor de woonplaats van Christus. Ik vond dat geweldig.’ Toen ik het las, zei het me niet zoveel; ik kon het wonderbaarlijke ervan niet zien. Maar als ik er vandaag de dag aan terugdenk, ben ik het van harte met hem eens. Als men echt ziet wat mijnheer Stoney zag, dan zal men zeker geraakt worden door het wonderlijke ervan. Geloofd zij God, wij zijn werkelijk bouwmateriaal voor de geestelijke woonplaats van Christus. Wanneer enige van deze bouwmaterialen zijn afgescheiden van het huis, worden zij volledig onbruikbaar. Het zien van deze waarheid is gewoonweg iets groots. Denk er eens aan hoe onmisbaar ik ben, ik, dat kleine steentje in Gods woonplaats, dat bij afwezigheid een gat in het huis zal veroorzaken waar de dief door naar binnen kan gaan!
   Ik ben Gods bouwmateriaal; Hij kan niet zonder mij! Daarom, geliefden, moet u gaan zien dat u er door de Heilige Geest bent bijgehaald om bouwmateriaal te zijn voor Gods tempel. U bent absoluut onbruikbaar als u anderen uit de weg gaat. Het doel van bouwmateriaal is dat het samengevoegd wordt met andere bouwmaterialen. Als het materiaal op zichzelf blijft, zal het zijn functie niet kunnen vervullen. Onafhankelijk zijn heeft tot gevolg dat men veel van Gods rijkdommen mist, rijkdommen die God voor u heeft bereid met de bedoeling u ervan te laten genieten; want u kunt niet in uw eentje Gods woonplaats zijn. Om God te kunnen herbergen, hebben wij de verbinding met anderen nodig.
   Een voorbeeld: stel wij hebben hier vele houten vaten. Deze vaten zijn gemaakt door houten ringen samen te voegen. We kunnen deze vaten gebruiken om water te dragen. Maar als we er een ring uithalen, kunnen we het water dan met die ene ring dragen? Natuurlijk niet. De kwaliteit van het hout is niet veranderd, maar de volheid ervan is verdwenen. Men kan het stuk hout in het water dopen, maar het kan geen water vervoeren. Het is zijn ‘rijkdom’ kwijt. Op dezelfde manier zijn wij het huis van God; we kunnen het ons niet veroorloven op onszelf te blijven, want dan missen we veel van de rijkdommen van God. Als jonggelovige zult u dit misschien niet helemaal vatten; maar met het verstrijken van de tijd zult u het gaan verstaan. In feite hebt u op het moment waarop u in de Here gelooft een natuurlijke aandrang in u om Gods kinderen te ontmoeten. U gaat vanzelf op zoek naar andere stenen. U moet gewoon die innerlijke aandrang volgen en u niet door bepaalde gedachten in uw hoofd tegen laten houden een verbinding aan te gaan met andere gelovigen.


3. Samen vormen wij het lichaam van Christus

   Wij zijn één in het lichaam van Christus; wij zijn één lichaam geworden - het lichaam van Christus.


   ‘(…) één lichaam (…)’ (Ef. 4:4).

   ‘Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus’ (1 Kor. 12:12).


   Deze woorden laten ons zien dat het voor iemand absoluut onmogelijk is onafhankelijk te zijn. Als lid van een menselijk gezin kan ik - als ik zo buitenissig ben dat ik zogenaamd als enig kind een relatie met mijn vader wil ontwikkelen - weigeren iets te maken te willen hebben met mijn broers en zussen. Zo kan ik ook zo excentriek zijn dat ik, hoewel ik een levende steen ben onder vele andere stenen die samen met hen moet worden opgebouwd tot Gods woonplaats, niet samen met anderen opgebouwd wíl worden. Petrus was zelfs al voordat hij samen met anderen werd opgebouwd een levende steen, maar hij was slechts één enkele steen. Misschien is het mijn verlangen in mijn eentje christen te zijn en geen aandacht te schenken aan het al of niet aanwezig zijn van een gat in het huis.
   God laat ons echter ook zien dat wij meer zijn dan stenen in het huis of broeders en zusters in het gezin; wij zijn één lichaam. U kunt een oog, een mond, een hand, een voet, of wat ook zijn, in het lichaam. Een oog is erg nuttig voor het lichaam, maar als het oog thuis blijft liggen is het onbruikbaar. Een hand aan een arm is bruikbaar, maar als u de hand in een glas zet, kan hij niets doen. Een voet op de juiste manier aan het lichaam gezet, is van veel nut, maar wat voor waarde heeft hij als hij boven blijft liggen? Het lichaam is van dien aard dat het niet gebruikt kan blijven worden als er ook maar een enkel lid uit weggenomen wordt. De relatie tussen de leden onderling is zeer direct en intiem. Als u naar een huis gaat en u ziet daar een been op tafel liggen, een hand onder de stoel, en een oor op de vloer, dan zou u dat huis nooit meer bezoeken. Hoe walgelijk moet het zijn om een hand, een mond, een neus, een oog, of een oor op straat te zien liggen en op te kunnen rapen. Wat in het lichaam hoort, kan niet van het lichaam gescheiden worden. Gods gezinsleden kunnen met geweld van elkaar gescheiden worden, Gods tempel kan ook verwoest worden, maar het lichaam van Christus kan niet gedeeld worden. Oren, handen, noch voeten kunnen een onafhankelijkheidsverklaring afleggen. Nee, alle leden van het lichaam moeten verbonden worden tot één lichaam. De Here heeft niet aan één persoon de ganse volheid des levens gegeven. Het leven dat wij ontvangen, staat ons niet toe onafhankelijk van anderen te zijn, want ons leven is afhankelijk van het leven van anderen.
   Denk eraan dat geen enkel lid het zich kan veroorloven onafhankelijk te zijn, want onafhankelijkheid betekent een wisse dood. Afzondering neemt zowel iemands leven weg als iemands bruikbaarheid. Daarom willen en verwachten wij dat jonggelovigen beseffen dat zij zich moeten verenigen met andere christenen. Zij moeten niet een paar jaar christen zijn en na al die tijd nog alleen zijn. God heeft ons geen onafhankelijk leven gegeven. Wij zijn onderling met elkaar verbonden. U hebt wel eens gehoord van dienstverlenende instanties of ondergeschikte personen. Alle christenen zijn ondergeschikt, net als deze instanties of personen, want niemand is in staat in zijn eentje voor Gods aangezicht te staan. Wij leven allemaal van het leven van andere christenen. Alleen een jarenlange ervaring heeft ons daar de ogen voor geopend. Onze hoop is dat jonggelovigen hun leven als christen zullen beginnen als ondergeschikten. Zo zullen zij rijkelijk worden voorzien van liefde en gemeenschap. Een christen moet zich daarom aansluiten bij een gemeente.
   Nu is de term ‘zich aansluiten bij een gemeente’ niet bijbels. Deze term is geleend van de wereld. Wat we feitelijk bedoelen, is dat niemand in zijn eentje christen kan zijn. Men moet zich verbinden met alle andere kinderen Gods. Om die reden moet men zich bij de Gemeente aansluiten. Iemand kan niet zeggen dat hij in zijn eentje een gelovige is. Hij kan alleen christen zijn door ondergeschikt te zijn aan de anderen.


Bij welke gemeente moet ik me aansluiten?

   Het is nodig om zich bij de Gemeente aan te sluiten, maar bij welke gemeente moet ik me dan aansluiten? Omdat er zoveel verschillende kerken zijn in deze tijd, geeft dit veel problemen. In tweeduizend jaar kerkgeschiedenis zijn er in verschillende tijden verschillende kerken gesticht. Dat kunnen we de tijdsoorzaak noemen. Toen er ook gemeenten werden gesticht in verschillende streken, werd de streek ook een oorzaak. Tevens werden door de verschillende menselijke instrumenten die werden gebruikt bij het stichten van gemeenten, de mensen een oorzaak.
   Bij deze oorzaken van tijd, streek en mensen, is daar ook nog de oorzaak van het benadrukken van een bepaalde waarheid in de Schrift. Het Woord van God bevat zoveel aspecten van de waarheid dat mensen vaak de neiging hebben een gemeente te stichten die gebaseerd is op één bepaalde waarheid. Misschien is er in een bepaald gebied de een of andere nood en treedt er iemand naar voren die de nadruk legt op één bepaalde waarheid die deze nood lenigt; het gevolg daarvan is dat er weer een andere gemeente wordt gesticht. Het resultaat hiervan is dat die bijzondere nadruk op één waarheid weer voor een reden zorgt om zich af te kunnen scheiden.
   Door bovengenoemde oorzaken zijn er vele kerken gesticht. Inmiddels zijn er al heel veel verschillende denominaties. Deze kerken zijn goed georganiseerd en zij genieten de goedkeuring van de mensen. Men ziet een gemeente niet als iets wat plaatsgebonden (lokaal) is, maar als een systeem. Broeders, wanneer wij gelovigen aanraden zich bij een gemeente aan te sluiten, worden we geconfronteerd met allerlei denominaties waar we een keuze uit moeten maken. Laten we deze zaak voor Gods aangezicht overdenken. Is er een weg die ons uit deze verwarring voert? Wij geloven van wel, omdat het Woord van God nog steeds onder ons is. We kunnen de Bijbel onderzoeken en uitzoeken wat God erover te zeggen heeft. Ja, Gods Woord heeft al geopenbaard wat Zijn weg is; het Woord laat ons zien bij welke gemeente wij ons moeten aansluiten. Het is niet nodig veel tijd te besteden aan het analyseren van de vele verschillende denominaties, want Gods weg is de plaatselijke gemeente.
   Als wij ze allemaal zouden moeten analyseren en onderzoeken, dan zouden we waarschijnlijk nooit van ons leven in staat zijn het probleem op te lossen, omdat we er noch de kracht, noch de middelen voor hebben. Maar God heeft ons hieromtrent niet in het duister gelaten. De Bijbel laat ons duidelijk zien welke weg we moeten gaan.


Gods weg is de plaatselijke gemeente

   De Bijbel geeft ons een zeer eenvoudige regel betreffende de gemeente. Die regel is zeer duidelijk. Wanneer we de beginverzen van de brieven van Paulus lezen, de Handelingen, en het eerste hoofdstuk van Openbaring, dan komen we namen tegen als: ‘(…) de gemeente te Jeruzalem (…)’ (Hand. 8:1b), ‘de gemeente van God die te Korinthe is’ (1 Kor. 1:2; 2 Kor. 1:1), ‘(…) de zeven gemeenten in Asia’ (Openb. 1:4), te weten: de gemeente te Efeze, de gemeente te Smyrna, de gemeente te Pérgamum, de gemeente te Tyatira, de gemeente te Sardes, de gemeente te Filadelfia, en de gemeente te Laodicea (Openb. 2:1, 8, 12, 18; 3:1, 7, 14).
   In de Bijbel zijn de gemeenten onderverdeeld, maar op grond waarvan? Er is maar één ding dat de gemeenten verdeelt. Eenieder kan zien wat dat is, want het is overduidelijk. De Bijbel staat opdeling alleen toe op grond van locatie. Korinthe is een plaats, zo ook Efeze, Kolosse, Rome en Filippi. Alle gemeenten zijn enkel en alleen verdeeld op grond van locatie. Kortgezegd kunnen gemeenten alleen worden opgedeeld op grond van verschil in locatie en niet door iets anders.
   Een plaats, een stad is de standaardeenheid voor een gemeente. Zoals Korinthe, Efeze en Kolosse allemaal steden zijn, zo is ook de reikwijdte van de gemeente beperkt tot de reikwijdte van de plaats, de stad, of het dorp. De plaats is de standaardeenheid. Het maakt niet uit of de gemeente groot of klein is. Alles wat kleiner is dan de stad of het dorp kan men niet als een gemeente beschouwen, en ook dat wat groter is dan de stad of het dorp kan niet als gemeente worden bestempeld. Dit wordt duidelijk in 1 Korinthiërs 1. Daar wordt melding gemaakt van de gemeente die te Korinthe is. Er waren er die de gemeente in vieren deelden door te zeggen: ‘Ik ben van Cephas, ik ben van Paulus, ik ben van Apollos, en ik ben van Christus.’ Dit maakt de gemeente te klein en dus bestraft Paulus hen, omdat zij scheuringen veroorzaakten. Paulus is goed, Apollos is goed, Cephas is goed, maar het is niet goed om hen te gebruiken voor scheuringen. Een scheuring met apostelen als reden wordt door de Bijbel vleselijk genoemd. Zulke scheuringen resulteren in het ontstaan van sekten. De reikwijdte van de gemeente mag echter ook niet groter worden dan de plaats. In de Bijbel lezen we: ‘(…) aan de gemeenten van Galatië’ (Gal. 1:2), ‘(…) de gemeenten van Asia’ (1 Kor. 16:19; zie ook Openb. 1:4). Er waren vele gemeenten in Judea, Galatië en Asia. Daarom werden zij in Handelingen de gemeenten in Judea genoemd; in Galatië de gemeenten in Galatië; en in Openbaring de gemeenten in Asia. Judea was oorspronkelijk een natie, maar in die tijd was het een Romeinse provincie geworden. Men kon van de verschillende gemeenten in de steden en dorpen van die provincie niet één gemeente vormen, daarom noemt Handelingen hen de gemeenten door geheel Judea. Galatië was ook een Romeinse provincie, niet slechts een stad. Er waren ook een aantal gemeenten in Galatië; daaruit volgt dat de meervoudsvorm van het woord ‘gemeente’ werd gebruikt om de gemeenten van Galatië aan te duiden. Deze gemeenten werden niet ‘de gemeente te Galatië’ genoemd; zo zien we dat de gemeente qua reikwijdte niet groter kan zijn dan een stad of dorp. Zo werden ook de gemeenten in Asia niet in het enkelvoud maar in het meervoud genoemd. Efeze, Smyrna, Pérgamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea waren zeven locaties, zeven steden in Asia.
   Ze waren niet tot één grote gemeente samengebonden; het bleven zeven gemeenten. In de Bijbel is duidelijk te zien dat een gemeente alleen genoemd mag worden naar de naam van de plaats waar zij zich bevindt. Zij mag niet naar een bepaalde persoon, leer, systeem, of gebeurtenis in de geschiedenis worden vernoemd. Geen onderscheid op basis van personen, naties, of leerstellingen is toegestaan. Het Woord van God staat alleen onderscheid toe op grond van locatie. U behoort tot de plaatselijke gemeente van de stad of het dorp waar u op dit moment woont. Als u daar niet bij wilt horen, moet u naar een andere plaats verhuizen. God erkent alleen scheiding tussen gemeenten op grond van locatie; een andere grond zal Hij niet rechtvaardigen.


Hoe wij ons bij de Gemeente aan kunnen sluiten

   Laten wij tot slot deze vraag stellen - hoe sluiten wij ons aan bij de Gemeente? In de Bijbel vinden wij niet één keer de zinsnede ‘zich aansluiten bij de Gemeente’. We kunnen deze uitdrukking niet vinden in Handelingen en ook niet in de brieven van de apostelen. Waarom niet? Omdat niemand zich kan aansluiten bij de Gemeente. Zich aansluiten betekent dat men nog steeds buiten is. Kan een oor besluiten zich te binden aan mijn lichaam? Nee, als het oor aan mijn lichaam zit, dan is het al met het lichaam verbonden. Als het oor niet al aan mijn lichaam zit, dan kan het zich op geen enkele manier aan mijn lichaam binden. Wij sluiten ons niet aan bij de Gemeente. Nee, wij zijn al in de Gemeente en daarom sluiten wij ons bij de anderen aan. Wanneer iemand door de genade van God van zijn zonden is overtuigd, en door het kostbare bloed is verlost en vergeven, en nieuw leven heeft ontvangen, dan is hij niet alleen wedergeboren door het opstandingsleven, hij is ook door de kracht van God in de Gemeente geplaatst. Het is God die hem erin geplaatst heeft; hij is dus al in de Gemeente. Hij is een insider; hij heeft het dus niet nodig zich erbij aan te sluiten.
   Velen willen zich bij de Gemeente aansluiten. Men moet echter bedenken dat alles wat bij de Gemeente aangesloten kan worden niet authentiek, niet echt is. Men kan zich niet aansluiten bij de ware Gemeente van God, ook al zou men dat graag willen. Als men het eigendom van de Here is, geboren uit de Heilige Geest, dan bevindt men zich al in de Gemeente en heeft men het niet nodig zich erbij aan te sluiten. Het is daarom noch noodzakelijk, noch mogelijk zich bij de Gemeente aan te sluiten. Niemand kan in de Gemeente komen door zich erbij aan te sluiten; degenen die al binnen zijn, hoeven zich niet aan te sluiten. Juist het verlangen om zich erbij aan te sluiten openbaart het feit dat men nog buiten is. De Gemeente is zo bijzonder dat men zich er niet bij aan kan sluiten. De beslissende factor is de vraag of men uit God geboren is. Als men uit God geboren is, dan is men al binnen; als men niet uit God geboren is, dan is het niet mogelijk zich bij de Gemeente aan te sluiten. Is dit samengestelde lichaam niet iets wonderbaarlijks? Men kan zich er niet bij aansluiten door een kaart te ondertekenen of door een test af te nemen. Allen die uit God geboren zijn, zijn al in de Gemeente; daarom hoeven zij zich er niet bij aan te sluiten. Waarom dringen wij er dan bij u op aan om aansluiting te zoeken bij een gemeente? Omdat wij deze term alleen maar voor het gemak even lenen.
   U die in de Here gelooft, bent al in de Gemeente, maar uw broeders en zusters in de Gemeente kennen u misschien niet. U gelooft, maar de broeders weten dat misschien nog niet. U bent verlost, maar de Gemeente is er misschien niet van op de hoogte. Omdat geloof een zaak van het hart is, hebben anderen er misschien geen weet van. Om die reden moeten wij gemeenschap met anderen zoeken, net zoals Paulus de broederhand zocht van de leden van de gemeente te Jeruzalem (Gal. 2:9). Wij moeten naar de plaatselijke gemeente gaan en de christenen daar vertellen dat wij ook christen zijn, waarna wij hen vragen ons als zodanig op te nemen in hun gemeenschap.
   Omdat mensen niet alwetend zijn, moet hun worden duidelijk gemaakt dat wij broeders en zusters zijn, zodat zij ons kunnen opnemen in hun gemeenschap. Dit is echter niet hetzelfde als het hedendaagse vrijzinnige ‘zich aansluiten bij een gemeente’. Omdat mijn vader een Chinees is, hoef ik mij niet tot Chinees te laten naturaliseren. Maar wanneer ik een gelovige ben geworden die bij de plaatselijke gemeente nog niet bekend is, dan moet ik naar de gemeente gaan en vragen of men mij wil erkennen als christen en of men gemeenschap met mij hebben wil. Als de broeders ontdekken dat ik inderdaad een van hen ben, dat ik een echte gelovige ben, dan zullen zij mij de gemeenschap geven die ik zoek. Dat is de ware betekenis van het zich aansluiten bij de Gemeente. U die al in Christus bent, moet leren gemeenschap te zoeken met de kinderen Gods.
   Door deze gemeenschap met het lichaam zult u God goed kunnen dienen. Als u als jonggelovigen dit licht ziet, dan zult u weer een stap verder komen op uw geestelijk levenspad. Dank God voor Zijn genade.