Deze tekst is auteursrechtelijk beschermd.



De kroeg als Gods akker

door Gerard Vrooland


Voorwoord

De Heer is mijn Herder

   Dat zijn overbekende woorden uit de Bijbel: de Heer is mijn Herder. Deze woorden worden graag als een soort belijdenis aangehaald door gelovigen. De bedoeling is dan om vertrouwen uit te spreken in de leiding van de Herder. Jij bent Zijn schaap en je wil je overgeven aan Zijn leiding. Mooi! Maar een belijdenis is niet gegeven om de tong te activeren, maar om het hele leven daarin tot gehoorzame actie te brengen. Je moet erin leven. Hij is mijn Herder. Ik ben de Herder niet. Ik bepaal de weg niet voor mezelf. Dat doet Hij. Ik ben een schaap.
   Vaak zie je ijverige christenen vechten voor hun Heer. Die vechtersbazen hebben deze belijdenis nog niet goed begrepen. Daardoor is heel veel kerkstrijd ontstaan. Je ziet dat ook vaak in de vorm van evangeliseren. Dat gaat zo krampachtig! En dat richt zoveel schade aan! Dan zie je een innerlijke zweetpartij bij deze gelovigen om het goede werk van hun Heer tegenover Jan en alleman zo compleet mogelijk op te sommen. Er volgen mitrailleursalvo’s van woorden om die ander ervan te overtuigen dat hij in God moet geloven. Soms benoemen ze hun ijver als ‘alleen maar getuigen’, maar ze doen zo hun best dat ze de fanatiekste marktkoopman overtreffen. Ze nemen het voor Hem op alsof Hij niet voor Zichzelf kan vechten. Dat is eigenlijk heel raar, want ik heb nog nooit schapen gezien die hun herder gingen verdedigen. Als een herder aangevallen wordt en hij kan zichzelf niet goed verdedigen, dan gaat het helemaal fout! Dan zullen de schapen uiteengejaagd worden en vluchten. Dan gaan die beesten beslist niet op hun achterpoten staan in een bokshouding, dansend om de aanvaller - ijverig om met hun voorpoten dreunen uit te delen. Zulke schapen bestaan niet! Zo moeten Gods kinderen ook niet doen.
   Een belangrijke les die ik in mijn werk heb geleerd, is dat mijn Herder heel goed zelf in staat is om Zijn schapen te roepen en die toe te voegen aan de kudde. Zodra ik me daarmee ga bemoeien, wordt het een mislukking. Het enige wat ik moet doen, is letten op Zijn aanwijzingen en die moet ik volgen. Dat is de houding die ik me dagelijks moet aanleren. Alleen dan kan de Herder Zijn werk doen.
   Het was voor mij een grote verrassing dat de Herder veel zoekende schapen had in de kroeg. Daar had God een akker en daarop mocht ik werken. Daar was de Herder bezig! We hebben het over de Herder en Zijn kudde. Er is een spreekwoord dat enig inzicht geeft in datgene wat schapen van elkaar kunnen leren. Men zegt: ‘Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.’
   Als het goed is, dan drijft de herder de kudde de kant op die hij wil. Als er één de goede kant op gaat, dan zorgt de herder dat dit gedrag door de andere schapen wordt overgenomen. Met andere woorden: schapen behoren hun goede gedrag te delen. Dat willen we in dit boekje doen. Delen wat God in mijn en ons leven heeft gedaan met alle vergeving en genade die hierbij horen. Ik bid dat op die manier dit boekje gebruikt mag worden. Als dat gebeurt, dan past mij Hem alle eer te geven. Hopelijk hindert het gebruik van de eerste persoon enkelvoud niet te veel bij het lezen.
   Het werk in Pand 33 en KopS is tot nu toe door heel veel mensen verricht. Dank aan al die bidders, klussers en vrijwilligers. Dank aan de mensen die hielpen bij het ontstaan van dit boekje. Miranda Renkema gaf opbouwende kritiek en hielp me door de beginfase heen. Bets en Joke Bot kwamen met correcties. Ze bemoedigden me om door te gaan met het zoeken van een uitgever. Eddy Maatkamp pakte als uitgever direct door en zijn enthousiasme gaf me vertrouwen dat het in orde zou komen. Vooral dank aan onze Heiland die dit door ons heen mogelijk heeft gemaakt.

   Ten slotte nog dit: wie de bijbelteksten in dit boekje opzoekt, zal merken dat ik steeds van de NBG-1951 ben uitgegaan. Bij de meeste personen die in dit boekje genoemd worden, heb ik namen verzonnen om hun privacy te beschermen.